Reigerbospark

Toezicht op de gezondheid van de bomen van het Reigerbospark

In juli 2020 heeft Leefmilieu Brussel de gezondheidstoestand van het merendeel van de bomen met een diameter van minstens 30 cm in het Héronnièrepark laten controleren om na te gaan of ze mogelijk gevaarlijk zijn en om advies te geven over passende beheersmaatregelen. In dit stadspark, dat toegankelijk is voor het publiek, is veiligheid immers van bijzonder belang in een context van aanzienlijke verspreiding van ziekten en klimatologische gevaren die steeds vaker voorkomen en steeds heviger zijn.

Ter herinnering: aan het eind van de in november 2015 uitgevoerde inventarisatie waren 26 bomen aanbevolen voor kap. Sindsdien zijn verschillende bomen omgevallen of gedeeltelijk afgebroken tijdens stormen die het land hebben geteisterd.

Na deze studie werd besloten een bouwvergunning aan te vragen voor de kap van 46 bomen. Het is de bedoeling om vervolgens verschillende hardhoutboomsoorten te herplanten die zich kunnen aanpassen aan de bodem en de klimaatverandering. Er zijn ook aanplantingen van inheemse struiksoorten gepland.

Status van de boom

Er werden 706 staande bomen onderzocht, waaronder 672 staande bomen en 34 kaarsen (of kegels). De meeste struiken, onvolgroeide jonge boompjes, stronken en windvallen (ontwortelde/toevallige bomen) zijn opzettelijk buiten beschouwing gelaten om het beheer van de staande bomen te vereenvoudigen.

Onder de 706 onderzochte bomen werden ten minste 36 verschillende soorten geïdentificeerd, waarvan de meerderheid esdoorns waren (46% van de populatie), gevolgd door schietwilgen (17%) en ruwe essen (12,5%); een boomsamenstelling die typisch is voor de vochtige valleien van het Brusselse Gewest.

Gezondheidstoestand van de bomen

Volgens de uitgevoerde gezondheidsbeoordeling is de algemene conclusie dat:

- 31 bomen stierven op de grond

- 58 bomen sterven

- 66 bomen zijn weinig vitaal

- 551 bomen hebben voldoende of goede vitaliteit -

Wasting trees" zijn bomen die besmet zijn met ten minste één ziekte waarvan de gevolgen de levensverwachting op korte termijn in gevaar kunnen brengen en/of de stabiliteit kunnen bedreigen. Ze zijn meestal gedoemd te sterven. De verwijdering ervan wordt vaak aanbevolen om ongelukken te voorkomen en/of het risico van verspreiding van ziekten naar gezonde bomen te beperken.

Bomen van geringe vitaliteit zijn klassiek gezien onderwerpen van geen bijzonder belang. Ze zijn klassiek overheerst, verzwakt, verzwakt en/of gestresseerd door gebrek aan licht, water en/of voedingsstoffen. Als ze in een staat worden gelaten, zullen ze in het beste geval nog een paar jaar overleven, in het slechtste geval zullen ze geleidelijk uitsterven. In ieder geval hebben zij over het algemeen geen duurzame harmonieuze toekomst meer. Daarom zou hun opheffing het mogelijk maken te anticiperen op hun waarschijnlijke achteruitgang en/of de ontwikkeling van mogelijke toekomstige onderwerpen in hun omgeving aan te moedigen.

Ten slotte zijn bomen met een voldoende of goede vitaliteit in principe asymptomatische bomen die profiteren van relatief optimale ontwikkelingsomstandigheden.

Ten tijde van de studie konden zij in principe onder aanvaardbare veiligheidsvoorwaarden ter plaatse worden bewaard. Om een harmonieuze ontwikkeling van de toekomstige bomen te bevorderen, kan het evenwel dienstig zijn deze bomen te verwijderen in het kader van een uitdunning door middel van bosbouw.

Op basis van de uitgevoerde veiligheidsbeoordelingen is 1 boom die als zeer gevaarlijk werd beschouwd wegens intense basalrot en de nabijheid van woningen, ten tijde van het onderzoek gemeld voor noodkap.

Bovendien bleek uit de studie dat ten minste 56 bomen een hoge mate van gevaar liepen omdat zij sterk verrot waren en/of reeds dood op de grond lagen. Zij vereisen gewoonlijk een veiligheidsinterventie op korte termijn (< 1 jaar). Daarna vertonen 99 bomen een middelmatig gevaar, voornamelijk als gevolg van matige mechanische gebreken op het moment van de inventarisatie, zoals schorsvorkjes of beperkte houtrot.

De overige 550 bomen worden gekenmerkt door een lage of zeer lage mate van gevaar. In principe vormen zij een beperkt en/of onvoorspelbaar risico om een ongeval te veroorzaken.

Managementinterventieprogramma

Van de 706 geanalyseerde staande bomen werden 2 gevaarlijke bomen die op het moment van de studie dreigden om te vallen, geadviseerd met spoed te worden geveld. Vervolgens worden beheersmaatregelen op korte termijn aanbevolen voor ten minste 63 extra verrotte en/of defecte bomen, met name rond de speelplaats, in de schaapskooi (nieuw geanalyseerd) en rond de groentepercelen. Daarnaast bevelen wij aan om op middellange termijn in te grijpen bij 124 extra bomen voor diverse nuttige onderhoudswerkzaamheden.